Een bekend beeld: een fles champagne in de hand, duim onder de kurk en deze met een plop uit de fles schieten. Het eerste schuim ontsnapt uit de hals en er worden goed bruisende glazen ingeschonken.

Hoe feestelijk het ook oogt, zodra je een champagne laat “ploppen” (naar het geluid dat je hoort bij het ontkurken), gaat de kwaliteit achteruit. Het heeft namelijk een negatief effect op de bubbels en je verliest natuurlijk een deel van de wijn door het verloren schuim. Doordat de kurk met meer de 40km per uur wegschiet, kan het ook nog eens gevaarlijk zijn: in Nederland melden zich rond ons nationale bubbelmoment jaarlijks 3 à 4 personen met oogletsel door rondvliegende kurken…

Genoeg reden om een fles champagne te openen in de stijl zoals die ook gemaakt is: met tijd en aandacht. Hoe doe je dat dan?

Eerst breng je de champagne natuurlijk op de juiste temperatuur, namelijk 8-10 graden (jonge bubbels mogen wat aan de koele kant, réserves en prestiges juist wat warmer). Zet je champagne daarom tijdig in de koelkast en haal hem er een kwartiertje voor het schenken uit. Of beter nog: laat de fles op temperatuur komen in een met ijs en water gevulde emmer.

Je begint met het losmaken van de folie. Zet je (rechter)hand om de hals van de fles en plaats je duim op de cap, dus bovenop kurk. Vervolgens draai je het lipje van de muselet (het ijzeren korfje) in ongeveer 6 halve slagen los.

Neem (de onderkant van) de fles in je linkerhand, en hou hem in een hoek van 45 graden. Nu mag je de fles langzaam draaien met je linkerhand. Je draait dus de fles, niet de kurk: deze houdt je met je duim nog steeds lichtjes tegen zodat deze niet wegschiet. Je ziet en voelt de kurk langzaam naar boven komen, en met een mooie sis (sssjjj!) loskomen.

Nu heb je de champagne als een pro geopend en kun je een fijn glaasje inschenken.

Tchin-Tchin!