Een glas champagne is altijd lekker. Je proeft citrustonen, vanille, of bakkerssmaken, al naar gelang de gebruikte druiven, rijping en de stijl van het maison. Wist je dat dat ook geldt voor de bubbels? Licht of sterk bruisend, een romige schuimkraag of juist subtiel tintelend. De bubbels zijn typerend voor de “Methode Traditionnelle” en de reden dat velen alle mousserende wijnen nog steeds champagne noemen.
Het ontstaan van bubbels
Nadat de basiswijnen van diverse druivensoorten tot een cuvée zijn gecombineerd, wordt deze assemblage gebotteld. Hierbij wordt er liqueur de tirage” toegevoegd aan de fles, een mengsel van suiker, gistcellen en wijn. Deze toevoeging veroorzaakt de tweede gisting op fles, waarbij er extra alcohol ontstaat en de kenmerkende bubbels.
Deze bubbels bouwen een druk op van ongeveer 6 bar, ongeveer twee keer zoveel als in een autoband. Daardoor is er een periode geweest dat veel champagneflessen ontploften tijdens de tweede gisting. Gelukkig heeft de uitvinding van de Sucre-oenomètre daar verandering in gebracht.
In je glas zie je uiteindelijk de bubbeltjes een feestelijke sliert vormen, beginnend op kleine oneffenheden of vuiltjes in het glas. Eenmaal aangekomen aan het oppervlakte geven ze de aroma’s af die de wijn rijk is. Dit fascinerende feestje in het glas is ooit onderzocht; het blijkt dat één glas ongeveer 1 miljoen bubbels bevat. Meer Bubbels dan je had verwacht toch?
Trackbacks/Pingbacks